15 augustus 1997
De zesde zaligspreking verklaart: "Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien" (Mt. 5, 8). Met de "zuiveren van hart" worden diegenen bedoeld, die hun verstand en hun wil hebben afgestemd op de eisen van Gods heiligheid, vooral op drie terreinen: de naastenliefde'. Vgl. 1 Tim. 4, 3.9 Vgl. 2 Tim. 2, 22 de kuisheid of de seksuele eerbaarheid; Vgl. Ef. 4, 19 de waarheidsliefde en de rechtgelovigheid. Vgl. 2 Tim. 2, 23.26 Er is een verband tussen de zuiverheid van het hart, van het lichaam en van het geloof:
De gelovigen moeten de artikelen van het geloof aanvaarden "opdat ze, door te geloven, aan God zouden gehoorzamen; en opdat ze, door te gehoorzamen, goed zouden leven; en opdat ze, door goed te leven, hun hart zouden zuiveren en door hun hart te zuiveren zouden begrijpen wat ze geloven". H. Augustinus, De fide et symbolo (1 okt 393). 10,25: PL 40, 196