CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
De
werken van barmhartigheid zijn daden van naastenliefde waardoor we de medemens te hulp komen in zijn lichamelijke en geestelijke noden.
Vgl. Jes. 58, 6-7
Vgl. Heb. 13, 3
Onderricht geven, goede raad verstrekken, troost brengen en moed inspreken zijn geestelijke werken van barmhartigheid, evenals vergiffenis schenken en onrecht geduldig verdragen. De lichamelijke werken van barmhartigheid zijn dan: de hongerigen spijzen, de vreemdelingen herbergen, de naakten kleden, de zieken en de gevangenen bezoeken, de doden begraven.
Vgl. Mt. 25, 31-46
De aalmoes die men aan de armen verstrekt,
Vgl. Tobit 4, 5-11
Vgl. Sir. 17, 22
is een van de belangrijkste getuigenissen van de broederlijke liefde: het is ook een daad van gerechtigheid die aan God welgevallig is:
Vgl. Mt. 6, 2-4
Wie dubbele kleding heeft, laat hij delen met wie niets heeft, en wie voedsel heeft laat hij hetzelfde doen (Lc. 3, 11). Geef liever datgene wat ge bezit als aalmoes, dan is voor u alles rein (Lc. 11, 41). Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten, en iemand van u zou zeggen: "Geluk ermee! Houd u warm en eet maar goed" en hij zou niets doen om in hun stoffelijke nood te voorzien, wat heeft dat voor zin? (Jak. 2, 15-16). Vgl. 1 Joh. 3, 17