De rijke landen hebben een zware morele verantwoordelijkheid ten opzichte van die landen die niet bij machte zijn zich op eigen kracht de middelen voor hun ontwikkeling te verschaffen, of die door tragische historische gebeurtenissen daartoe verhinderd waren. Het is een plicht van solidariteit en naastenliefde; het is ook een plicht van rechtvaardigheid, als de welvaart van de rijke landen voortkomt uit hulpmiddelen die niet eerlijk werden betaald.