• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
Het kind als geschenk
De heilige Schrift en de traditionele praktijk van de Kerk zien in de kinderrijke gezinnen een teken van Gods zegen en van de edelmoedigheid van de ouders. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 50. § 2
Voor echtparen die moeten vaststellen dat zij onvruchtbaar zijn, betekent dit een groot lijden. "Wat baten mij uw gaven?" zegt Abram tot God; "Want ik blijf maar kinderloos..." (Gen. 15, 2). "Geef mij toch kinderen" roept Rachel uit tot haar man Jakob, "anders ga ik dood!" (Gen. 30, 1).
Het wetenschappelijk onderzoek dat ten doel heeft de menselijke onvruchtbaarheid te verhelpen, moet aangemoedigd worden op voorwaarde dat het gericht is "op dienstbaarheid aan de menselijke persoon, aan zijn onvervreemdbare rechten, aan zijn waarachtig en integraal welzijn, en wel in overeenstemming met het plan en de wil van God". Congregatie voor de Geloofsleer, Over het beginnend menselijk leven en waardigheid van de voortplanting, Donum Vitae (22 feb 1987), 2
De technieken die leiden tot een verstoring van de verwantschap door tussenkomst van iemand, vreemd aan het echtpaar, (afstaan van sperma of eicel, draagmoederschap) zijn hoogst verwerpelijk. Deze technieken (heterologe kunstmatige inseminatie en bevruchting) schenden het recht van het kind om geboren te worden uit een vader en een moeder, die het kent en die door het huwelijk met elkaar verbonden zijn. Zij gaan in tegen "het exclusieve recht dat men slechts vader en moeder wordt door eenwording van de een met de ander". Congregatie voor de Geloofsleer, Over het beginnend menselijk leven en waardigheid van de voortplanting, Donum Vitae (22 feb 1987), 15
Wanneer bij deze technieken (homologe kunstmatige inseminatie en bevruchting) alleen de echtgenoten zelf worden ingeschakeld, zijn ze misschien minder zwaar te veroordelen, maar ze blijven toch moreel onaanvaardbaar. De seksuele daad wordt immers gescheiden van de voortplantingsdaad. De handeling waardoor het kind tot leven wordt gewekt, is dan geen handeling meer waarin twee personen zich aan elkaar geven; "het leven en de identiteit van het embryo worden toevertrouwd aan medische en biologische specialisten, en men maakt een begin met de overheersing van de techniek over de oorsprong en bestemming van de menselijke persoon. Een dergelijke verhouding van overheersing is op zichzelf in strijd met de waardigheid en de gelijkheid, die gemeenschappelijk moeten zijn aan ouders en kinderen". Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over het beginnend menselijk leven en waardigheid van de voortplanting, Donum Vitae (22 feb 1987), 18 "Wanneer de voortplanting niet gewild wordt als een vrucht van de huwelijksdaad, d.w.z. van de specifieke daad van eenwording van de echtgenoten, wordt ze in moreel opzicht beroofd van haar eigen volmaaktheid (...) Enkel het eerbiedigen van de band die er bestaat tussen de betekenissen van de huwelijksdaad en de eerbied voor de eenheid van het menselijk wezen, kunnen leiden tot een voortplanting die in overeenstemming is met de waardigheid van de menselijke persoon". Congregatie voor de Geloofsleer, Over het beginnend menselijk leven en waardigheid van de voortplanting, Donum Vitae (22 feb 1987), 17
Het kind behoort niet tot de categorie van het "moeten", maar tot die van het "krijgen". Het "mooiste geschenk van het huwelijk" is de geboorte van een mens. Men mag het kind niet zien als een eigendomsobject. Tot die opvatting zou men komen, als men een zogenaamd "recht op een kind" erkent. In dit domein is er enkel het kind dat werkelijke rechten kan laten gelden: "vrucht te zijn van de specifieke daad van de echtelijke liefde van zijn ouders en eveneens het recht om als persoon geëerbiedigd te worden vanaf het moment van de conceptie". Congregatie voor de Geloofsleer, Over het beginnend menselijk leven en waardigheid van de voortplanting, Donum Vitae (22 feb 1987), 21
Het Evangelie leert ons dat fysieke onvruchtbaarheid geen absoluut kwaad is. De echtgenoten die, na alle geoorloofde medische hulp te hebben aangewend, onder onvruchtbaarheid lijden, mogen hun troost zoeken bij het Kruis van de Heer, bron van elke geestelijke vruchtbaarheid. Zij kunnen hun edelmoedigheid tonen door verlaten kinderen te adopteren af door veeleisende diensten te bewijzen aan hun naaste.

Document

Naam: CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
Soort: Catechismus-Compendium
Datum: 15 augustus 1997
Copyrights: © 1997, Libreria Editrice Vaticana
waarin verwerkt niet officiële aanpassing aan de "editio typica"
Bewerkt: 15 december 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test