15 augustus 1997
Prostitutie pleegt inbreuk op de waardigheid van de persoon die zich eraan overgeeft en daardoor gereduceerd wordt tot een lustobject. Wie ervoor betaalt, zondigt zwaar tegen zichzelf: hij schendt de kuisheid, waartoe zijn doopsel hem verplicht en bezoedelt zijn lichaam als tempel van de Heilige Geest. Vgl. 1 Kor. 6, 15-20 De prostitutie is werkelijk een sociale plaag. Zij betreft gewoonlijk vrouwen, maar het kunnen ook mannen, kinderen of jonge volwassenen zijn (in de laatste twee gevallen kamt er nog een zonde van ergernis bij). Ook al is het altijd zwaar zondig zich aan prostitutie over te leveren, toch kunnen armoede, chantage en sociale druk de toerekenbaarheid van de fout verminderen.