CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
Kuisheid veronderstelt een
leerproces van zelfbeheersing, dat bestaat in een opvoeding van de menselijke vrijheid. Het alternatief is duidelijk: ofwel beheerst de mens zijn hartstochten en bereikt vrede, ofwel laat hij zich erdoor beheersen en wordt ongelukkig.
Vgl. Sir. 1, 22
"De waardigheid van de mens vereist dat hij handelt in wel bewuste en vrije keuze, persoonlijk, namelijk van binnen uit bewogen en aangezet, en niet door een blinde innerlijke drift of door een louter uiterlijke dwang. Een dergelijke waardigheid verkrijgt de mens, wanneer hij zich vrijmaakt uit elke gevangenschap van de hartstochten, zijn einddoel nastreeft in een vrije keuze van het goede en zich verzekert van de juiste hulpmiddelen, daadwerkelijk en in naarstige toeleg."
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 17
Wie trouw wil blijven aan de beloften van zijn Doopsel en weerstand bieden aan de bekoringen, zal ervaar moeten zorgen de juiste
middelen aan te wenden: zelfkennis, beoefening van de ascese aangepast aan de concrete situaties, onderhouden van Gods geboden, beoefenen van de zedelijke deugden en trouw aan het gebed. "Door de onthouding worden wij namelijk bijeengebracht en teruggebracht naar het Ene, dat wij hebben verlaten om tot de vele dingen te vervallen".
H. Augustinus, Belijdenissen, Confessiones. 10,29 (vert. Wijdeveld)