• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
De gaafheid van de persoon
De kuise mens zorgt voor de integriteit van de levens- en de liefdeskrachten, die in hem aanwezig zijn. Deze integriteit staat borg voor de eenheid van de persoon en verzet zich tegen elk gedrag dat die eenheid aantast. Ze duldt geen dubbelzinnigheid, noch in de manier van leven noch in de wijze van spreken. Vgl. Mt. 5, 37
Kuisheid veronderstelt een leerproces van zelfbeheersing, dat bestaat in een opvoeding van de menselijke vrijheid. Het alternatief is duidelijk: ofwel beheerst de mens zijn hartstochten en bereikt vrede, ofwel laat hij zich erdoor beheersen en wordt ongelukkig. Vgl. Sir. 1, 22 "De waardigheid van de mens vereist dat hij handelt in wel bewuste en vrije keuze, persoonlijk, namelijk van binnen uit bewogen en aangezet, en niet door een blinde innerlijke drift of door een louter uiterlijke dwang. Een dergelijke waardigheid verkrijgt de mens, wanneer hij zich vrijmaakt uit elke gevangenschap van de hartstochten, zijn einddoel nastreeft in een vrije keuze van het goede en zich verzekert van de juiste hulpmiddelen, daadwerkelijk en in naarstige toeleg." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 17
Wie trouw wil blijven aan de beloften van zijn Doopsel en weerstand bieden aan de bekoringen, zal ervaar moeten zorgen de juiste middelen aan te wenden: zelfkennis, beoefening van de ascese aangepast aan de concrete situaties, onderhouden van Gods geboden, beoefenen van de zedelijke deugden en trouw aan het gebed. "Door de onthouding worden wij namelijk bijeengebracht en teruggebracht naar het Ene, dat wij hebben verlaten om tot de vele dingen te vervallen". H. Augustinus, Belijdenissen, Confessiones. 10,29 (vert. Wijdeveld)
De deugd van kuisheid behoort tot het domein van de kardinale deugd van matigheid, die de zinnelijke hartstochten en strevingen van de mens van de rede wil doordringen.
Zelfbeheersing is een zaak van lange adem. Men mag nooit denken dat men ze eens voor altijd verworven heeft. In elke levensfase zal men zich ervoor moeten inspannen. Vgl. Tit. 2, 1-6 De vereiste inspanning kan intenser zijn in bepaalde perioden van het leven, wanneer bijvoorbeeld de persoonlijkheid gevormd wordt, in de kinderjaren en de jonge volwassenheid.
De kuisheid kent bepaalde groeiwetten, die verlopen via fasen, waarin zij nog onvolmaakt is en maar al te vaak onderhevig aan zonde. "De deugdzame en kuise mens moet zichzelf, dag in dag uit, vormen door middel van talrijke, herhaalde en vrije keuzen. Zo leert hij het zedelijk goede kennen, beminnen en beoefenen volgens de verschillende fasen van een groeiproces". H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 34

Document

Naam: CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
Soort: Catechismus-Compendium
Datum: 15 augustus 1997
Copyrights: © 1997, Libreria Editrice Vaticana
waarin verwerkt niet officiële aanpassing aan de "editio typica"
Bewerkt: 15 december 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
Trefwoordenlijst voor dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test