De Schrift preciseert wat door het vijfde gebod verboden wordt: "Breng iemand die onschuldig is en in zijn recht staat niet ter dood" (Ex. 23, 7). Het vrijwillig doden van een onschuldige is ernstig in strijd met de menselijke waardigheid, met de gulden regel en de heiligheid van de Schepper. De wet die dit verbiedt is universeel geldig: zij verplicht allen en iedereen, overal en altijd.