
15 augustus 1997
Als burgers door het openbaar gezag dat zijn bevoegdheid te buiten gaat, in verdrukking gebracht worden, dan mogen zij van hun kant niet weigeren wat objectief wordt gevraagd door het algemeen welzijn; maar men mag het niet ongeoorloofd noemen, als zij hun rechten en die van hun medeburgers tegen machtsmisbruik verdedigen, binnen de grenzen die de natuurwet en de wet van het Evangelie stellen. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 74. § 5
Gezag wordt slechts wettig uitgeoefend, indien het streeft naar het algemeen welzijn van de betreffende groep en indien het hierbij middelen aanwendt die moreel toelaatbaar zijn. Zouden de leiders onrechtvaardige wetten uitvaardigen of maatregelen treffen die indruisen tegen de morele orde, dan kunnen deze beschikkingen het geweten niet verplichten. "In dat geval stort het gezag zelf geheel in elkaar: het ontaardt in onderdrukking". H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963), 51
Niet-strijdende burgers, gewonde soldaten en krijgsgevangenen moeten met respect en menselijkheid behandeld worden. Zowel de handelingen die duidelijk in strijd zijn met het volkerenrecht en zijn universele beginselen als de bevelen die deze handelingen zouden opleggen, zijn misdaden. Blinde gehoorzaamheid is geen voldoende excuus voor hen die zich eraan onderwerpen. Uitmoording van een volk, van een natie of van een etnische minderheid moet als een doodzonde veroordeeld worden. Men is moreel verplicht, zich te verzetten tegen bevelen die een genocide opleggen.
Vanaf het begin van de geschiedenis van het Christendom betekent het bevestigen van de heerschappij van Jezus over de wereld en de geschiedenis Vgl. Openb. 11, 15 ook de erkenning dat de mens zijn persoonlijke vrijheid aan geen enkele aardse macht op een absolute wijze heeft te onderwerpen, maar alleen aan God de Vader en aan de Heer Jezus Christus: de keizer is niet "de Heer". Vgl. Mc. 12, 17 Vgl. Hand. 5, 29 De Kerk gelooft (...) dat de sleutel, het middelpunt en het einddoel van de gehele geschiedenis van de mensheid in haar Heer en Meester gelegen Zijn." 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 10. § 2, vert. uit Lat. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 45. § 2
Terwijl het gezag als zodanig een verwijzing inhoudt naar een door God vastgestelde orde, "moet toch de nadere bepaling van de bestuursvorm en het aanwijzen van de bestuurders aan de vrije wil van de burgers overgelaten worden". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 74. § 3
Verscheidenheid van politieke bestuursvormen is moreel toelaatbaar, voorzover zij het algemeen welzijn van de gemeenschap dienen. Bestuursvormen die indruisen tegen de natuurwet, de openbare orde en de fundamentele mensenrechten, kunnen niet het algemeen welzijn dienen van die volkeren waaraan ze zich opgedrongen hebben.