
15 augustus 1997
Geeft ieder wat hem toekomt: belasting en rechten aan wie gij belasting en rechten verschuldigd zijt; ontzag en eerbied aan wie ontzag en eerbied toekomen (Rom. 13, 7).(De christenen) wonen in hun eigen vaderland, maar als waren zij daar gevestigde vreemdelingen. Zij hebben alles gemeenschappelijk met de anderen als burgers, en zij hebben van alles te verduren als vreemden (...). Zij gehoorzamen aan de geldende wetten, maar zij overtreffen deze door hun levenswijze (...). God heeft hen geplaatst op een belangrijke past die zij volstrekt niet magen verlaten. Apostolische Vader, Brief aan Diognetus. 5,5.10; 6,10, vert. Getijdenboek I,3,108
De Apostel spoort ons aan om gebeden te verrichten en te danken voor de koningen en voor allen die gezag uitoefenen, "opdat wij ongestoord en rustig, een in alle opzichten godvruchtig en waardig leven kunnen leiden" (1 Tim. 2, 2).