Met het uitoefenen van gezag beoogt men, een juiste hiërarchie van waarden zichtbaar te maken, om zo ieders vrijheid en verantwoordelijkheid te bevorderen. De overheidspersonen zorgen ervoor dat de verdelende rechtvaardigheid met wijsheid wordt toegepast en houden daarbij rekening met de noden en de bijdragen van ieder, om zo eendracht en rust te verzekeren. Zij moeten erop toezien dat de regels en beschikkingen die ze treffen, geen oorzaak worden van de bekoring om het persoonlijk belang te stellen tegenover de belangen van de gemeenschap. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 25