15 augustus 1997
Het vraagt een gezamenlijke inspanning om de zondagen en feestdagen te heiligen. Elke Christen moet vermijden aan anderen, zonder noodzaak, verplichtingen op te leggen, die hen zouden beletten de dag des Heren te vieren. Wanneer de gewoonten (sport, restaurants, enz.) en de sociale verplichtingen (openbare diensten, enz.) sommigen tot werk op zondag verplichten, dan rust toch op ieder de verantwoordelijkheid om te zorgen voor voldoende vrije tijd. De gelovigen moeten, met zin voor maat en naastenliefde, erop letten dat buitensporigheden en geweldplegingen vermeden worden, die soms door massamanifestaties worden veroorzaakt. Ondanks de economische druk moeten de openbare instanties ervoor zorgen dat alle burgers kunnen beschikken over een tijd, bestemd voor rust en voor de eredienst aan God. De werkgevers hebben een soortgelijke verplichting ten opzichte van hun werknemers.