15 augustus 1997
Zoals God "rustte op de zevende dag van al het werk dat Hij verricht had" (Gen. 2, 2) zo wordt het leven van de mens bepaald door het ritme van werken en rusten. De instelling van de dag des Heren draagt ertoe bij dat allen kunnen genieten van voldoende rust en vrije tijd voor de verzorging van hun gezinsleven en van hun cultureel, sociaal en godsdienstig leven. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 67. § 2