
15 augustus 1997
"Het eerste gebod omvat het geloof, de hoop en de liefde. Wie God zegt, spreekt over een onveranderlijk, steeds gelijk blijvend wezen, trouw en volkomen rechtvaardig. Daaruit volgt dat wij noodzakelijkerwijze zijn uitspraken moeten aanvaarden en Hem een absoluut geloof en vertrouwen moeten schenken. Hij is almachtig, barmhartig en oneindig geneigd om goed te doen. Wie zou niet op Hem al zijn hoop durven stellen? En wie zou Hem niet beminnen, wanneer hij de schatten van goedheid en tederheid beschouwt, die Hij aan ons heeft medegedeeld? Daarom gebruikt God de volgende aanhef en de volgende conclusie, wanneer Hij in de Schrift zijn voorschriften en geboden geeft: 'Ik ben de Heer"'. Catechismus-Compendium, Catechismus van het Concilie van Trente, Catechismus Romanus Concilii Tridentini. 3,2,4