15 augustus 1997
De Catechismus-Compendium
Tien Geboden
() maken deel uit van de goddelijke openbaring. Maar ze laten ons ook inzien waarin de ware "humaniteit" van de mens bestaat. Zij stellen de essentiële plichten in het licht en indirect ook de fundamentele rechten die onlosmakelijk met de natuur van de menselijke persoon verbonden zijn. De decaloog bevat een bevoorrechte uitdrukking van de "natuurwet".
"Vanaf het begin had God de voorschriften van de natuurwet in het hart van de mensen gegrift. Hij beperkte zich aanvankelijk ertoe hun die in herinnering te brengen. Dit waren de tien geboden" H. Ireneüs van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. 4,15,1.
De "goddelijke en natuurlijke" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 89. § 1 wet toont de mens de weg die gevolgd moet worden om het goede te doen en zijn doel te bereiken. De natuurwet verwoordt de eerste wezenlijke voorschriften die het morele leven beheersen. Als spil heeft zij het verlangen naar en de onderwerping aan God, bron en rechter van al het goede, en het besef dat iedere mens in de medemens zijn gelijke vindt. Ze wordt in haar voornaamste voorschriften verwoord in de Catechismus-Compendium
Tien Geboden
(). Deze wet wordt natuurwet genoemd, niet omdat zij zou verwijzen naar de natuur van de redeloze wezens, maar omdat de rede die ze uitvaardigt, eigen is aan de menselijke natuur:
Waar zijn dan toch die gedragsregels neergeschreven als het niet is in het boek van dat licht dat men Waarheid noemt? Daar staat elke rechtvaardige wet geschreven, van daaruit vindt ze haar weg naar het hart van de mens die de gerechtigheid beoefent. De lichtende Waarheid vestigt zich niet in de mens, maar ze drukt haar stempel op hem, zoals een zegelring in was gedrukt wordt, zonder dat het zegel wijkt van de ring. H. Augustinus, Over de Drie-eenheid, De Trinitate. 14,15,21De natuurwet is niets anders dan het licht van de rede, in ons gestort door God; door haar weten wij wat we moeten doen en wat we moeten vermijden. Dit licht, of deze wet, is door God gegeven bij de Schepping. H. Thomas van Aquino, Dec. Praec.. 1