De morele wet is het werk van de goddelijke wijsheid. In bijbelse zin kan men haar omschrijven als een vaderlijke onderrichting, een opvoeding door God. Ze schrijft de mens de wegen en de gedragsregels voor die leiden naar de beloofde gelukzaligheid; ze verbiedt de wegen van het kwaad die de mens afwenden van God en zijn liefde. De morele wet is tegelijk krachtig in haar voorschriften en beminnenswaardig in haar beloften.
De wet is een gedragslijn, uitgevaardigd door de bevoegde overheid met het oog op het algemeen welzijn. De morele wet veronderstelt een rationele orde die door de macht, de wijsheid en de goedheid van de Schepper tussen de schepselen vastgesteld is met het oog op hun welzijn en hun eindbestemming. Elke wet vindt haar eerste en uiteindelijke waarheid in de eeuwige wet. De wet wordt vastgesteld en uitgevaardigd door de rede als een participatie in de voorzienigheid van de levende God, Schepper en Verlosser van allen. "De ordening van de rede, ziedaar wat men de wet noemt". Paus Leo XIII, Encycliek, Over de menselijke vrijheid, Libertas praestantissimum (20 juni 1888)H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I-II,90,1
De morele wet kent verschillende uitdrukkingen die alle onderling samenhangen; de eeuwige wet, die in God de bron is van alle wetten; de natuurwet; de geopenbaarde wet die de oude wet en de nieuwe of evangelische wet omvat; tenslotte de burgerlijke en kerkelijke wetten.
De morele wet vindt haar volheid en haar eenheid in Jezus Christus. Hij is persoonlijk de weg van volmaaktheid. Hij is het einddoel van de wet, want Hij alleen onderwijst en schenkt de gerechtigheid van God: "Want Christus betekent het einde van de wet en gerechtigheid voor ieder die gelooft" (Rom. 10,4).