CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
In navolging van hen heeft de Kerk, de apostolische Overlevering volgend, in 325 op het eerste oecumenische concilie van Nicea, beleden dat de Zoon "één in wezen" met de Vader is, d.w.z. één God met Hem. Het tweede oecumenische concilie, dat in 381 in Constantinopel bijeenkwam, heeft deze uitdrukking gehandhaafd in zijn formulering van het Credo van Nicea en heeft beleden "ééngeboren Zoon van God, vóór alle tijden geboren uit de Vader, licht uit licht, ware God uit de ware God, geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader".
1e Concilie van Constantinopel, Credo van Nicea - Constantinopel (31 juli 381). vert. uit Lat.
Het apostolisch geloof betreffende de Geest is door het Tweede Oecumenische Concilie van Constantinopel in 381 als volgt beleden: "Wij geloven in de heilige Geest, die Heer is en het leven geeft; die voortkomt uit de Vader". 1e Concilie van Constantinopel, Credo van Nicea - Constantinopel (31 juli 381) De Kerk erkent daarmee de Vader "als de bron en de oorsprong van heel de godheid". 6e Synode van Toledo, De Drie-eenheid en de Zoon van God, de vleesgeworden Verlosser, De Trinitate et de Filio Dei Redemptore incarnato (9 jan 638), 1. vert. uit Lat. De eeuwige oorsprong van de Heilige Geest staat echter niet los van die van de Zoon: "De Heilige Geest die de derde persoon is van de Drie-eenheid, is God, één met en gelijk aan de Vader en de Zoon, met dezelfde substantie en dezelfde natuur (...). Toch zegt men niet dat Hij alleen de Geest van de Vader of alleen de Geest van de Zoon is, maar dat Hij de Geest is van zowel de Vader als de Zoon". 11e Synode van Toledo, Geloofsbelijdenis, Credo (7 nov 675), 10-11. vert. uit Lat. Het Credo van de Kerk, volgens het concilie van Constantinopel, belijdt: "Die met de Vader en de Zoon tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt". 1e Concilie van Constantinopel, Credo van Nicea - Constantinopel (31 juli 381). vert. uit Lat.
De eerste ketterijen hebben niet zozeer de godheid van Christus ontkend als wel zijn ware mensheid (gnostisch docetisme). Vanaf de tijd van de apostelen heeft het christelijk geloof de werkelijke menswording van de Zoon van God benadrukt: "in het vlees gekomen".
Vgl. 1 Joh. 4, 2-3
Vgl. 2 Joh. 7
Maar vanaf de derde eeuw heeft de Kerk tegen Paulus van Samosata op een Concilie, bijeen in Antiochië, duidelijk moeten bevestigen dat Jezus Christus van nature en niet door aanneming Zoon van God is. Het eerste Oecumenische Concilie van Nicea van 325 beleed in zijn Credo dat de Zoon van God "geboren is, en niet geschapen, een in wezen
(homousios) met de Vader"
1e Concilie van Nicea, Credo, 1 en veroordeelde Arius die beweerde dat "de Zoon van God uit het niet is voortgekomen"
Pseudo Julius I, Brief aan de Bisschoppen van Egypte, Epistula synodalis ad Aegyptios (25 juli 325). vert. uit Gr. en "van een andere wezenheid is dan de Vader".
1e Concilie van Nicea, Credo, 2. vert. uit Gr.