15 augustus 1997
Het veronderstelt allereerst eerbied voor de persoon als zodanig. In naam van het algemeen welzijn moet de openbare macht de fundamentele en onvervreemdbare rechten van de menselijke persoon eerbiedigen. De samenleving moet aan ieder lid de mogelijkheid bieden om de eigen roeping te verwerkelijken. In het bijzonder is het algemeen welzijn gelegen in de mogelijkheid de natuurlijke vrijheden uit te oefenen, die nodig zijn voor de ontplooiing van de menselijke roeping: "Het recht om te handelen volgens de juiste norm van zijn geweten, het recht op bescherming van zijn privé-leven en op een juiste vrijheid, ook op godsdienstig vlak". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 26. § 2
Ten tweede vraagt het algemeen welzijn het sociaal welzijn en de ontwikkeling van de groep zelf . Ontwikkeling is de samenvatting van alle sociale plichten. Het komt aan het gezag toe in naam van het algemeen welzijn geschillen te beslechten bij uiteenlopende particuliere belangen. Het gezag moet echter aan iedereen toegang verschaffen tot al wat nodig is om een werkelijk menselijk leven te leiden: voedsel, kleding, gezondheidszorg, arbeid, onderwijs en cultuur, de nodige informatie, het recht om een gezin te stichten, enz. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 26. § 2
Algemeen welzijn impliceert tenslotte vrede, d.w.z. de duurzaamheid en de veiligheid van een rechtvaardige orde. Dit veronderstelt dat de overheid met eerlijke middelen de veiligheid waarborgt van de gemeenschap en haar leden. Daarin ligt de grondslag voor het recht op wettige zelfverdediging van de enkeling en de gemeenschap.
Hoewel elke menselijke gemeenschap een algemeen welzijn bezit, dat haar in staat stelt zichzelf als zodanig te herkennen, toch is de politieke gemeenschap hiervan de meest volmaakte verwerkelijking. Het komt toe aan de staat, het algemeen welzijn van de burgerlijke gemeenschap, van de burgers en de gemeenschappen van het maatschappelijke middenveld, te verdedigen en te bevorderen.
De menselijke afhankelijkheid wordt steeds sterker. Inmiddels omvat ze de hele wereld. De eenheid van de menselijke gemeenschap, samengesteld uit mensen met een gelijke natuurlijke waardigheid, houdt in dat er een universeel algemeen welzijn is. Dit gegeven vraagt om een organisatie van de gemeenschap van de naties, die in staat is in de verschillende noden van de mensen te voorzien, zowel voor het sociale terrein (voeding, gezondheid, opvoeding...) als voor sommige bijzondere noodsituaties die zich op een of andere plaats kunnen voordoen (b.v.: noodzakelijke verzorging van de algemene groei van ontwikkelingslanden, hulp in de ellendige situatie van vluchtelingen die over de hele wereld verspreid zijn, zorg voor emigranten en hun gezinnen)". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 84. § 2
Het algemeen welzijn is altijd gericht op de vooruitgang van de personen: "De ordening van de dingen dient onderworpen te zijn aan de ordening van de personen en niet andersom". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 26. § 3 Deze ordening heeft de waarheid als grondslag, ze wordt opgebouwd in rechtvaardigheid en wordt door de liefde bezield.