15 augustus 1997
Sommige gemeenschappen, zoals het gezin en de staat, beantwoorden directer aan de menselijke natuur. Deze heeft zulke gemeenschappen nodig. Om de deelname van zoveel mogelijk mensen aan het sociale leven mogelijk te maken, moet de oprichting aangemoedigd worden van verenigingen en instellingen "ten dienste van economische, culturele, sociale, sportieve, recreatieve, beroepsmatige en politieke doelstellingen, zowel binnen de nationaal-politieke gemeenschappen als op wereldvlak". H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen, Mater et Magistra (15 mei 1961), 60 Deze "socialisatie" is eveneens de uitdrukking van de natuurlijke neiging die de mensen aanzet zich te verenigen om samen de doelstellingen te verwezenlijken die zij, steunend op hun individuele capaciteiten niet kunnen realiseren. Zij ontwikkelt de persoonlijke kwaliteiten, in het bijzonder de zin voor initiatief en verantwoordelijkheid. Ze helpt de rechten van de persoon te waarborgen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 25. § 2 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de encycliek Rerum Novarum, Centesimus Annus (1 mei 1991), 12