
15 augustus 1997
De beoefening van alle deugden wordt gevoed en geïnspireerd door de liefde. Deze is de "band der volmaaktheid" (Kol. 3, 14); ze is de vorm van de deugden; ze articuleert en ordent ze onderling; ze is bron en einddoel van hun christelijke praktijk. De liefde bevestigt en zuivert ons menselijk vermogen om te beminnen. Ze verheft het tot de bovennatuurlijke volmaaktheid van de goddelijke liefde.