
15 augustus 1997
Het afscheid van de overledene is zijn aanbeveling bij God door de Kerk. Het is "een laatste vaarwel door de christengemeenschap aan de overledene, voordat diens lichaam wordt uitgedragen en begraven". Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Orde van dienst voor de uitvaartliturgie, Ordo Exsequiarum (15 aug 1969), 10. vert. De uitvaartliturgie (NL), 9-10; De Orde van Dienst voor de Uitvaartliturgie (B), 13 In de Byzantijnse traditie wordt dit uitgedrukt door de overledene een afscheidskus te geven.Door deze laatste groet "zingt men omwille van zijn vertrek uit dit leven en zijn afscheid, maar ook omdat er een gemeenschap en een hereniging is.Door de dood worden wij inderdaad niet van elkaar gescheiden, want we gaan allen dezelfde weg en we zullen elkaar op dezelfde plaats terugvinden. Nooit zullen wij gescheiden worden, want wij leven voor Christus, en nu zijn wij verenigd in Christus; wanneer wij naar Christus toegaan (... ) zullen we allen te samen in Hem zijn". H. Symeon van Thessalonica, De Ordine Sepulturae. vert. uit Gr.
Het lichaam van de overledene moet men met respect en liefde behandelen van uit het geloof in en de hoop op de verrijzenis. De doden begraven is een werk van lichamelijke barmhartigheid; Vgl. Tobit 1,16-18 het is een eerbewijs aan de kinderen Gods, tempels van de heilige Geest.