
15 augustus 1997
Krachtens haar aard zelf eist de liefde van de echtgenoten eenheid en onontbindbaarheid van hun personengemeenschap, die alle terreinen van hun leven omvat: "Zij zijn dus niet langer twee, een vlees als zij geworden zijn" (Mt. 19, 6). Vgl. Gen. 2, 24 "Zij zijn geroepen om voortdurend te groeien in eenheid door de trouw waarmee zij zich dagelijks houden aan hun huwelijksbelofte zich totaal aan elkaar te geven". H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 19. vert. uit Lat. Deze menselijke gemeenschap wordt bevestigd, gelouterd en voltooid door de gemeenschap in Jezus Christus, die geschonken wordt door het Sacrament van het Huwelijk. Ze wordt verdiept door een gemeenschappelijk geloofsleven en een gezamenlijk ontvangen van de Eucharistie.
"De gelijke persoonswaarde van vrouw en man, die haar uitdrukking behoort te vinden in een wederzijdse onvoorwaardelijke liefde, is een duidelijk teken van de door God gewilde eenheid van het huwelijk". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 49. § 2, vert. uit Lat. Polygamie is tegengesteld aan deze gelijkwaardigheid en aan de huwelijksliefde die uniek en exclusief is. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 19
Krachtens haar aard zelf eist de huwelijksliefde van de echtgenoten een onschendbare trouw. Dit volgt uit het feit dat de echtgenoten zich wederzijds aan elkaar geven. Liefde wil definitief zijn. Ze kan niet "tot nader order" zijn. "Juist als wederzijdse overgave van twee personen verplichten deze intieme vereniging, alsook het welzijn van de kinderen, de echtgenoten tot algehele trouw; zij eisen hun onverbrekelijke eenheid". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 48. § 1, vert. Getijdenboek Lect. I,1,131
Het diepste motief vindt men in de trouw van God aan zijn verbond, van Christus aan zijn kerk. Het Sacrament van het Huwelijk maakt de echtgenoten bekwaam deze trouw tegenwoordig te stellen en ervan te getuigen. Door het Sacrament ontvangt de onontbindbaarheid van het huwelijk een nieuwe en diepere zin.
Het kan moeilijk of zelfs onmogelijk lijken zich voor het leven aan een mens te binden. Daarom is het ook zo belangrijk de blijde boodschap te verkondigen dat God ons bemint met een definitieve en onherroepelijke liefde, dat de echtgenoten aan deze liefde deelhebben dat zij erdoor gedragen en gesteund worden, en dat zij door hun trouw getuigen mogen zijn van Gods trouwe liefde. Echtgenoten die met de genade van God vaak in moeilijke omstandigheden dit getuigenis afleggen, verdienen de dankbaarheid en de steun van de kerkelijke gemeenschap. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 20
Er bestaan echter situaties waarin het echtelijk samenleven om uiteenlopende redenen praktisch onmogelijk wordt. In zulke gevallen staat de Kerk een fysieke scheiding van de echtgenoten en beëindiging van het echtelijk samenleven toe. Voor God blijven ze echter elkaars man en vrouw; het staat hun niet vrij om een nieuwe verbintenis aan te gaan. Indien mogelijk is in deze moeilijke situatie verzoening de beste oplossing. De christelijke gemeenschap wordt ertoe geroepen deze personen te helpen hun situatie op christelijke wijze te beleven in trouw aan hun huwelijksband die onontbindbaar blijft. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 83 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1151-1155
In vele landen komt het tegenwoordig vaak voor dat katholieken hun toevlucht nemen tot burgerlijke echtscheiding en een nieuwe burgerlijke verbintenis aangaan. Uit trouw aan het woord van Jezus Christus ("Wie zijn vrouw wegzendt en een andere huwt maakt zich tegenover haar schuldig aan echtbreuk. En wanneer zij haar man wegzendt en een andere huwt begaat zij echtbreuk": (Mc. 10, 11-12)) houdt de Kerk eraan vast dat zij een nieuwe verbintenis niet als geldig kan erkennen indien de eerste verbintenis het ook was. Indien de gescheiden echtgenoten burgerlijk hertrouwd zijn bevinden zij zich in een situatie die objectief ingaat tegen de Wet van God. Daarom kunnen zij zolang deze situatie duurt de eucharistische Communie niet ontvangen. Om dezelfde reden kunnen zij bepaalde kerkelijke functies niet waarnemen. De verzoening door het Boetesacrament kan enkel verleend worden aan hen die er spijt over hebben het teken van het verbond en de trouw aan Christus geschonden te hebben en zich voornemen in volledige onthouding te leven.
De priesters en heel de gemeenschap moeten jegens Christenen die in een dergelijke situatie leven, en die vaak het geloof behouden hebben en hun kinderen christelijk willen opvoeden blijk geven van zorg en aandacht opdat zij niet gaan denken dat zij buiten de Kerk staan. Als gedoopten kunnen en moeten zij immers deelnemen aan het kerkelijk leven:
Men zal hen uitnodigen naar het woord van God te luisteren, het misoffer bij te wonen, te volharden in het gebed, hun bijdrage te leveren aan caritatieve werken en aan initiatieven van de gemeenschap voor een rechtvaardige samenleving, de kinderen op te voeden in het geloof, zich toe te leggen op de geest en de werken van boetvaardigheid, om dag in dag uit de genade van de Heer af te smeken. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 84. vert. uit Lat.