15 augustus 1997
Behalve de permanente diakens worden alle gewijde bedienaars van de Latijnse Kerk gewoonlijk gekozen onder gelovige mannen die celibatair leven en de wil hebben het celibaat te onderhouden "omwille van het rijk der hemelen" (Mt. 19, 12). Geroepen om zich onverdeeld te wijden aan de Heer en aan "zijn zaak", Vgl. 1 Kor. 7, 32 geven zij zich geheel aan God en de mensen. Het celibaat is een teken van dit nieuwe leven waaraan de bedienaar van de Kerk zich wijdt; met een blij hart aanvaard, straalt het de boodschap van het rijk Gods uit. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 16
Christus is het centrum van elk christelijk leven. De band met Hem heeft voorrang boven alle andere relaties van familiale of sociale aard. Vgl. Lc. 14, 26 Vgl. Mc. 10, 28-31 Vanaf het ontstaan van de kerk zijn er mannen en vrouwen geweest die afstand hebben gedaan van het grote goed dat het huwelijk is, om het Lam te volgen waar het ook gaat, Vgl. Openb. 14, 4 om enkel zorg te hebben voor de zaak van de Heer, hoe zij de Heer kunnen behagen, Vgl. 1 Kor. 7, 32 om de naderende Bruidegom tegemoet te trekken. Vgl. Mt. 25, 6 Christus zelf heeft sommigen uitgenodigd Hem in deze levenswijze, waarvan Hij het voorbeeld is, na te volgen:
Er zijn onhuwbaren die zo uit de moederschoot zijn voortgekomen; en er zijn onhuwbaren die door de mensen zo gemaakt zijn; maar ook zijn er onhuwbaren die zichzelf onhuwbaar hebben gemaakt omwille van het rijk der hemelen. Wie bij machte is dit te begrijpen hij begrijpe het (Mt. 19, 12).
De ouders zullen het met vreugde en dankbaarheid aanvaarden en eerbiedigen, wanneer de Heer een van hun kinderen roept Hem te volgen in een leven in maagdelijkheid omwille van het rijk Gods in het gewijde leven of in het priesterschap.