
15 augustus 1997
De wezenlijke ritus van het Wijdingssacrament bestaat voor de drie graden uit de handoplegging door de bisschop op het hoofd van de wijdeling en het specifieke wijdingsgebed, waarin God gevraagd wordt om de uitstorting van de heilige Geest en de gaven die eigen zijn aan het ambt waartoe de kandidaat gewijd wordt. Vgl. Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Over de heilige wijdingen van diaconaat, priesterschap en episcopaat, Sacramentum ordinis (30 nov 1947), 3. DS 3858
De hand. Door handoplegging geneest Jezus zieken Vgl. Mc. 6, 5 Vgl. Mc. 8, 23 en zegent Hij kleine kinderen Vgl. Mc. 10, 16 . In zijn naam zullen de apostelen hetzelfde doen Vgl. Mc. 16, 18 Vgl. Hand. 5, 12 Vgl. Hand. 14, 3 . Beter gezegd, het is door de handoplegging van de apostelen dat de heilige Geest geschonken wordt Vgl. Hand. 8, 17-19 Vgl. Hand. 13, 3 Vgl. Hand. 19, 6 . De brief aan de Hebreeën rekent de handoplegging tot de "fundamentele onderdelen" van Zijn onderricht Vgl. Heb. 6, 2 . Dit teken van de almachtige uitstorting van de heilige Geest heeft de Kerk behouden in haar sacramentele aanroepingen.
De genade van de Heilige Geest die eigen is aan dit Sacrament, maakt de wijdeling gelijkvormig aan Christus, de priester, leraar en herder, van wie hij de bedienaar wordt.