
15 augustus 1997
De diakens hebben op een bijzondere wijze deel aan de zending en de genade van Christus. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 41 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 16 Het wijdingssacrament tekent hen met een merkteken ("character") dat niemand kan uitwissen en dat hen gelijkvormig maakt aan Christus, die de "diaken", dit is de dienaar, van allen geworden is. Vgl. Mc. 10, 45 Vgl. Lc. 22, 27 H. Polycarpus van Smyrna, Brief aan de Filippenzen, Epist. ad Philippenses. 5,2 Het komt aan de diakens toe om onder andere de bisschop en de priesters bij te staan in de viering van de heilige mysteriën, vooral de Eucharistie, de Communie uit te reiken, te assisteren bij een Huwelijk en het in te zegenen, het Evangelie te verkondigen en te preken, kerkelijke uitvaarten te leiden en zich te wijden aan liefdewerken van allerlei aard. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 29 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 35. § 4 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 16