15 augustus 1997
De eucharistische tegenwoordigheid van Christus begint op het ogenblik van de consecratie en duurt zolang de eucharistische gedaanten blijven bestaan. Christus is geheel aanwezig in elk van beide gedaanten en geheel in elk deel ervan, zodat door het breken van het brood Christus niet opgedeeld wordt. Vgl. Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 7
De sacramentele tegenwoordigheid van Christus onder elk van beide gedaanten maakt het mogelijk dat men door de Communie onder de gedaante van het brood alleen heel de vrucht van de genade van de Eucharistie ontvangt. Om pastorale redenen is deze manier van communiceren in de Latijnse ritus op rechtmatige wijze de meest gewone geworden. "Omwille van haar tekenwaarde is de Communie onder beide gedaanten een volmaaktere vorm van communiceren. Door deze vorm immers komt het teken van de eucharistische maaltijd vollediger tot uitdrukking".Vgl. Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 240. , vert. Altaarmissaal (NL) blz 80; Missaal voor Zon- en Feestdagen (B), 42 Dit is de gebruikelijke wijze van communiceren in de oosterse ritussen.