15 augustus 1997
De Eucharistie is de gedachtenis van het Pasen van Christus, waarin het ene offer van Christus tegenwoordig gesteld wordt en op sacramentele wijze wordt opgedragen in de liturgie van de Kerk die zijn lichaam is. In alle eucharistische gebeden vinden we na de instellingswoorden een gebed dat anamnese of gedachtenis genoemd wordt.
De heilige Schrift vat gedachtenis niet alleen op als de herinnering aan de gebeurtenissen uit het verleden, maar ook als de verkondiging van de wonderdaden die God voor de mensen verricht heeft. Vgl. Ex. 13, 3 In de liturgische viering worden deze gebeurtenissen in zekere zin tegenwoordig gesteld en geactualiseerd. Aldus verstaat Israël zijn bevrijding uit Egypte: telkens wanneer het paasfeest gevierd wordt, worden de gelovigen weer aan de gebeurtenissen van de uittocht herinnerd, opdat zij ernaar gaan leven.
De gedachtenis krijgt in het Nieuwe Testament een nieuwe betekenis. Wanneer de kerk de eucharistie viert, gedenkt zij het Pasen van Christus dat tegenwoordig gesteld wordt: het offer dat Christus eens en voor altijd op het kruis gebracht heeft, blijft een altijd levende werkelijkheid: Vgl. Heb. 7, 25-27 "Telkens wanneer wij het kruisoffer, waardoor ons paaslam Christus is geslacht, op het altaar vieren, wordt het werk van onze verlossing voltrokken". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 3. vert. uit Lat.
Omdat zij de gedachtenis is van het paasmysterie van Christus, is de Eucharistie ook een offer. Het offerkarakter van de Eucharistie komt in de instellingswoorden zelf tot uiting: "Dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt" en "Deze beker is het Nieuwe Verbond in mijn bloed, dat voor u wordt vergoten" (Lc. 22, 19-20). In de Eucharistie geeft Christus hetzelfde lichaam dat Hij voor ons op het kruis gegeven heeft, hetzelfde bloed dat "voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden" (Mt. 26, 28).
De Eucharistie is dus een offer, omdat zij het kruisoffer tegenwoordig stelt, omdat zij er de gedachtenis van is en er de vruchten van toepast:
(Christus), onze God en Heer, heeft zich eens voor altijd aan God de Vader opgedragen door voor ons te sterven op het altaar van het kruis, om voor hen (de mensen) eeuwige verlossing te bewerken. Daar echter zijn dood niet het einde van zijn priesterschap mocht betekenen (Heb. 7, 24.27), wilde Hij tijdens het laatste avondmaal, "in de nacht waarin Hij werd overgeleverd" (1 Kor. 11, 23), aan de Kerk, zijn geliefde bruid, een zichtbaar (zoals de menselijke natuur het vereist) offer nalaten. Hierdoor wordt het bloedige offer, dat Hij eens en voor goed op het kruis moest brengen, tegenwoordig gesteld, blijft de gedachtenis ervan tot aan het einde van de tijden bewaard en wordt de heilzame werking ervan toegepast op de vergeving van de zonden, die wij dagelijks begaan. Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 3. vert. uit Lat.
Het offer van Christus vormt met het offer van de eucharistie één enkel offer: "De offergave is een en dezelfde: door het priesterlijk dienstwerk offert nu dezelfde die eertijds aan het kruis zichzelf ten offer opdroeg; alleen de wijze van offeren is verschillend" Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 6: "En omdat in dit goddelijk offer dat tijdens de Mis voltrokken wordt, is dezelfde Christus, die zichzelf eenmaal op het altaar van het kruis op bloedige wijze offerde, aanwezig en wordt Hij op onbloedige wijze geofferd". Concilie van Trente, 22e Zitting - Over het allerheiligst Misoffer, Sessio XXII - Doctrina de sanctissimo Missae sacrificio (17 sept 1562), 6