15 augustus 1997
Door het Doopsel ingelijfd in de Kerk, hebben de gelovigen het sacramentele merkteken gekregen dat hen heiligt voor de christelijke eredienst. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 11 Het zegel van het Doopsel maakt het de Christenen mogelijk en verplicht hen ertoe, God te dienen door van harte aan de heilige liturgie van de Kerk deel te nemen en hun gemeenschappelijk priesterschap uit te oefenen door het getuigenis van een heilig leven en daadwerkelijke liefde. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 10