15 augustus 1997
Door het Doopsel ingelijfd in Christus, is de gedoopte gelijkvormig geworden met Christus. Vgl. Rom. 8, 29 Het doopsel tekent de Christen met het onuitwisbaar geestelijk merkteken (character) van zijn toebehoren aan Christus. Dit merkteken wordt door geen enkele zonde uitgewist, zelfs als de zonde het Doopsel verhindert heilzame vruchten te dragen. Vgl. Concilie van Trente, 7de Zitting - Decreet over de Sacramenten, Sessio VII - Decretum de Sacramentis (3 mrt 1547), 9-19 Het Doopsel wordt eens voor altijd gegeven en kan dus niet herhaald worden.