15 augustus 1997
De verschillende liturgische tradities zijn juist ontstaan uit hoofde van de zending van de Kerk. De kerken van eenzelfde geografisch en cultureel gebied zijn het Christusmysterie gaan vieren door middel van specifieke uitdrukkingsvormen, getekend door hun cultuur: deze betreffen de overlevering van de "geloofsschat" (2 Tim. 1, 14), de liturgische symboliek, de organisatie van de broederlijke gemeenschap, het theologisch inzicht in de mysteries en de typen van heiligheid. Op deze wijze wordt Christus, licht en heil van alle volken, door het liturgisch leven van een bepaalde Kerk geopenbaard aan het volk en aan de cultuur waarnaar deze Kerk gezonden is en waarin zij heeft wortel geschoten. De Kerk is katholiek: elke echte rijkdom van een cultuur kan zij, na zuivering, opnemen in haar eenheid. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 4
Afgezien van de sacramentele liturgie en de sacramentalia moet de catechese ook rekening houden met de uitingen van volksdevotie en volksreligiositeit. In alle tijden heeft de godsdienstzin van het christenvolk haar uitdrukking gevonden in allerlei godvruchtige praktijken die het sacramentele leven van de Kerk begeleiden, zoals de verering van relieken, het bezoek aan heiligdommen, bedevaarten, processies, de kruisweg, religieuze dansen, de rozenkrans, en medailles. Vgl. 2e Concilie van Nicea, 7e Zitting - De definitie aangaande heilige afbeeldingen, Sessio VII - Definitio de sacris imaginibus (13 okt 787), 1.3 Vgl. Concilie van Trente, 25e Zitting - Decreet over de verering van relikwieën van heiligen en over de afbeeldingen van heiligen, Sessio XXV - De invocatione, veneratione et reliquiis Sanctorum et sacris imaginibus (3 dec 1563), 2
"De universele Kerk moet niet gezien worden als een eenvoudige optelsom of federatie van particuliere kerken. Maar het is veeleer de Kerk, universeel door roeping en zending, die wortelt in een verscheidenheid van culturele, sociale en menselijke terreinen, waarbij zij in elk deel van de wereld verschillende aspecten en uitdrukkingsvormen aanneemt". H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), 62. vert. uit Lat. De rijke verscheidenheid van kerkelijke disciplines, liturgische riten, theologisch en geestelijk erfgoed, eigen aan de plaatselijke kerken "is in haar streven naar eenheid een des te schitterender bewijs van de katholiciteit van de onverdeelde Kerk". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23. vert. uit Lat.
Ik geef niet alle deugden gelijkelijk aan allen. (...) Er zijn deugden waarvan Ik de ene aan iemand geef en de ander aan een tweede. (...) Aan de één geef Ik de naastenliefde; aan de ander de rechtvaardigheid; aan deze de nederigheid, aan een volgende een levendig geloof. (...) Wat de tijdelijke goederen betreft, die voor het menselijk leven noodzakelijk zijn, die heb Ik met de grootste ongelijkheid verdeeld en Ik heb niet gewild dat ieder zou bezitten wat hij nodig heeft. Zo krijgen de mensen noodgedwongen de gelegenheid de naastenliefde te beoefenen. (...) Ik heb gewild dat ze elkaar nodig hebben en dat zij mijn dienaars zouden zijn bij het uitdelen van de genaden en de giften die ze van Mij ontvangen hebben. H. Catharina van Siena, Dial. 1,7