CATECHISMUS VAN DE KATHOLIEKE KERK
(Soort document: Catechismus-Compendium)
15 augustus 1997
De verzameling van het Volk van God begint met het Doopsel; de kerk moet dus beschikken over een plaats voor de viering van het Doopsel (doopkapel) en zij moet de herinnering aan de doopbeloften bevorderen (wijwater).
De vernieuwing van het leven, in het Doopsel ontvangen, vereist boetedoening. Het kerkgebouw moet dus de mogelijkheid bieden dat men zijn berouw uitdrukt en vergeving ontvangt, wat een geëigende plaats voor de ontvangst van de boetelingen vereist.
De kerk moet ook een ruimte zijn die uitnodigt tot ingetogenheid en stil gebed, als verlengstuk en verinnerlijking van het grote gebed dat de Eucharistie is.
Alinea's in de marge van alinea 1185
Het beschouwende gebed is stilte, dat "symbool van de wereld die komen zal"H. Isaac van Ninive, Tract. myst. 66 of "zwijgende liefde".H. Johannes van het Kruis De woorden in het beschouwende gebed zijn geen uitgebreide redevoeringen maar kleine takjes die het vuur van de liefde voeden. In deze stilte, die voor een "uiterlijk" mens niet te verdragen is, vertrouwt de Vader ons zijn Woord toe, het Woord dat mensgeworden is, geleden heeft, gestorven en verrezen is; en in deze stilte laat de Geest van kindschap ons delen in het gebed van Jezus.
© 1997, Libreria Editrice Vaticana
waarin verwerkt niet officiële aanpassing aan de "editio typica"