15 augustus 1997
Wat heb ik geschreid bij uw hymnen en gezangen, diep ontroerd door de aangename klanken in uw Kerk! Die stemklanken drongen mijn oren binnen en lieten de waarheid in mijn hart doorsijpelen; een innige aandoening van vroomheid golfde daaruit opwaarts en dan stroomden de tranen en ik voelde mij er wel bij. H. Augustinus, Belijdenissen, Confessiones. 9,6,14