15 augustus 1997
Volgens een oude overlevering kan men onderscheid maken tussen twee betekenissen van de Schrift: de letterlijke betekenis en de geestelijke betekenis, waarbij de laatste weer onderverdeeld wordt in een allegorische, morele en anagogische betekenis. De diepgaande overeenkomst tussen de vier betekenissen geeft aan de levende lectuur van de Schrift in de kerk al haar rijkdom.
De letterlijke betekenis. Dat is de betekenis die door de woorden van de Schrift tot uitdrukking wordt gebracht en die door de exegese die de regels van de juiste interpretatie volgt, ontdekt wordt. "Alle betekenissen van de heilige Schrift zijn gebaseerd op de letterlijke betekenis". H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. 1,1,10 ad 1, vert. uit Lat.
De geestelijke betekenis. Dankzij de eenheid in het heilsplan van God kan niet alleen de tekst van de Schrift, maar kunnen ook de werkelijkheid en de gebeurtenissen waarover zij spreekt, tekenen zijn.
- De allegorische betekenis. Wij kunnen een dieper begrip van de gebeurtenissen krijgen, indien wij hun betekenis in Christus herkennen; zo is de doortocht door de Rode Zee een teken van de overwinning van Christus en daardoor van het Doopsel; Vgl. 1 Kor. 10, 2
- De morele betekenis. De in de Schrift vermelde gebeurtenissen moeten ons ertoe brengen juist te handelen. Ze werden beschreven "als een waarschuwing voor ons" (1 Kor. 10, 11). Vgl. Heb. 3, 1 - 4, 11
- De anagogische betekenis. Het is ook mogelijk werkelijkheden en gebeurtenissen te bezien in hun eeuwige betekenis, daar zij ons leiden (in het Grieks: anagogè) naar ons vaderland. Zo is de Kerk op aarde teken van het hemels Jeruzalem. Vgl. Openb. 21, 1 - 22,5
Een middeleeuws distichon vat de vier betekenissen als volgt samen:
"Littera gesta docet, quid credas allegoria
Moralis quid agas, quo tendas anagogia" Augustinus van Denemarken, Rotulus pugillaris. IDe letter leert de gebeurtenissen, de allegorie wat men moet geloven,
de morele betekenis wat men moet doen, en de anagogie waarheen men moet streven.